maandag 31 maart 2008

Verlichting, terreur, fundamentalisme

Zoals ik in een eerder bericht al aangaf, ben ik nogal kritisch over de manier waarop de link tussen verlichting, fundamentalisme en terreur wordt gedacht.

De kwestie die ik in dit bericht aan de orde wil stellen, is die van het verband tussen Verlichting en fundamentalisme. Het lijkt in sommige filosofische kringen zowaar een orthodoxie dat Verlichting en fundamentalisme (en daaraan gekoppeld terreur) op een fundamenteel niveau niet van elkaar te onderscheiden te zijn, of tenminste een grote gelijkenis vertonen. Ik wil in dit bericht deze claim onderzoeken en problematiseren. Vooraleer ik dit doe wil ik er eerst op wijzen dat het ontkennen van deze claim niet impliceert dat we moeten vervallen in de retoriek waarin 11/9/2001 wordt gezien als het begin van een strijd tussen het Verlichte Westen en een fundamentalistische tegenkracht. Dergelijke retoriek kan makkelijk worden ontkracht, zonder een beroep te doen op bovenstaande extravagante claim.



Om het verband te leggen tussen Verlichting en fundamentalisme, wordt meestal vertrokken vanuit de vaststelling dat het fundamentalisme een reactie is op de Verlichting en dus enkel en alleen kon ontstaan door de Verlichting. Anders geformuleerd: de idealen die dergelijke fundamentalisten naar voren schuiven, zijn meestal geconcipieerd in expliciete tegenstelling tot bepaalde idealen uit de Verlichting. Deze fundamentalistische idealen verwijzen meestal naar een mythische periode waarin de Verlichting (of moderniteit) nog niet haar verwoestende en negatieve invloed had laten gelden over de cultuur of de godsdienst. Dat, om dergelijke fundamentalistische idealen te denken, eenzelfde soort van cultureel zelfbewustijn nodig is, als nodig is om de idealen van de Verlichting te denken, lijkt ook nog aannemelijk. De vraag is echter wat uit dergelijke vaststelling verder kan worden afgeleid. Dat beide fenomenen eenzelfde bewustzijn veronderstellen, zegt weinig of niets over eventuele onderlinge gelijkenissen. Om uit de bovenstaande vaststelling meer af te leiden, moet men beroep doen op een principe dat stipuleert dat er steeds een gelijkenis bestaat tussen oorzaak en gevolg. Als dergelijk principe als waar wordt aanvaard, dan kan men proberen plausibel te maken dat de gelijkenissen, die er volgens bovenstaande principe zijn, tussen Verlichting (gevolg) en zelfbewustzijn (oorzaak) enerzijds en, tussen fundamentalisme (gevolg) en zelfbewustzijn (oorzaak) anderzijds, een gelijkenis tussen fundamentalisme en Verlichting impliceren.

De vraag is echter of dergelijk gelijkenisprincipe aannemelijk is? Dergelijk principe lijkt mij weinig voor de hand liggend. Zoals het principe hierboven omschreven is, is het waarschijnlijk veel te vaag omschreven (zoals het hierboven omschreven is, impliceert het immers dat alles met alles een gelijkenis vertoont). Ik denk dat zolang diegenen die het principe gebruiken niet duidelijker omschrijven wat het precies inhoudt en waarom het toepasbaar is op de begrippen Verlichting en fundamentalisme, er geen eenduidige verbanden te leggen zijn tussen Verlichting en fundamentalisme.

Geen opmerkingen: