dinsdag 3 juni 2008

Badiou's ethiek. Bestaat de Mens?

Na de drie inleidingen (die in een vorige bericht aan bod kwamen) heb ik nu ook het eerste hoofdstuk, met als titel "Bestaat de Mens?", van Badiou's "De ethiek" gelezen. Ik vrees dat dit hoofdstuk aan hetzelfde euvel leidt als de inleidingen: een overdaad aan extravagante filosofische claims zonder enige vorm van argumentatie.

In dit hoofdstuk tracht Badiou aan te tonen dat de ethiek (en de filosofie) die de grondslag vormt voor de mensenrechten fundamenteel verkeerd is. Concreet betekent dit een aanval op de Verlichtingsfilosofie (alweer...). In eenzelfde beweging zal hij een begin maken met het verdedigen van een ethiek die gebaseerd is de dood-van-het-Subject-filosofie.

Maar wat is nu precies die anti-humanistische filosofie? In de eerste paragraaf wordt verwezen naar het werk van Lacan, Foucault en Althusser zonder dat echt wordt duidelijk gemaakt waarover het nu precies gaat . Een zin zoals "... dat de Mens, beschouwd als subject, een historische geconstrueerd begrip is dat tot een welbepaald regiem van het discours behoort, geen tijdloze evidentie die de grondslag kan vormen voor rechten of voor een universele ethiek" geeft wel de tendens aan van wat er schuil gaat achter de anti-humanistische filosofie, maar zonder enige vorm van argumentatie is stelling redelijk nietszeggend (merk op dat het boekje bestemd is voor Franse scholieren en studenten!). Maar als de Mens een historische geconstrueerd subject is (en als we veronderstellen dat - dit wordt niet expliciet vermeld door Badiou maar is wel nodig wil zijn argument enige kracht hebben - deze historische periode nu achter de rug is) betekent dit dan niet dat de mens als handelend subject irrelevant geworden is? Anders gezegd, moet uit dergelijk anti-humanisme niet de conclusie getrokken worden dat elke mogelijkheid tot politiek verzet en actie is gemarginaliseerd? Badiou stelt ons echter direct gerust, dergelijk einde van het subject hoeft niet tot passiviteit te leiden. Immers, Foucault, Lacan en Althusser waren juist zeer actief in het verzet tegen de heersende politieke orde. En dus is het

"in feite [...] een uitgemaakte zaak dat de thematiek van 'de dood van de Mens' compatibel is met rebellie, met radicaal ongenoegen over de gevestigde orde en met onvoorwaardelijk engagement in hte reële van situaties, terwijl daarentegen het thema van ethiek en mensenrechten compatibel is met het zelfvoldane egoïsme van de Westerse rijken, met reclame en met dienstbaarheid aan de zittende machten."

Wat dergelijke opmerkingen moeten aantonen is niet helemaal duidelijk. Is het niet eveneens een "uitgemaakte zaak" dat de "thematiek van ethiek en mensenrechten" compatibel is met "rebellie" en met "onvoorwaardelijk engagement in het reële van situaties"? Het is niet helemaal duidelijk of Badiou dat laatste nu ontkent of niet. Ik heb de indruk dat hij probeert aan te tonen dat dergelijke humanistische mensenrechten-ethiek per definitie leidt tot "het zelfvoldane egoïsme van de Westerse rijken" en "dienstbaarheid aan de zittende machten".

Een dergelijk argument wordt ontwikkeld in het verdere verloop van dit hoofdstuk, maar de resultaten zijn zeer pover. Zover ik kan zien (Badiou's taalgebruik en bizarre manier van redeneren maken het volgen van zijn "argumenten" niet eenvoudig) is de kern van zijn argument het volgende: Westerse mogendheden begaan de gruwelijkste wreedheden en verechtvaardigen deze door te verwijzen naar de universele mensenrechten; dus moet er wel iets fout zijn met de mensenrechten en de filosofie waarop deze gebaseerd is. Opdat deze redenering echter zou kloppen moet Badiou tenminste aannemen dat de machthebbers die het bevel geven tot dergelijke acties terecht een beroep doen op de mensenrechten. Dit wil zeggen dat Badiou aanneemt dat
- deze acties wel degelijk worden ondernomen vanuit een bezorgdheid om de mensenrechten
en
- dit beroep op mensenrechten terecht is, d.w.z. niet berust op een verkeerde interpretatie van de mensenrechten of een foute inschatting van de situatie waarin mensenrechten zouden geschonden worden.
Voor Badiou zijn onze machthebbers niet alleen ethisch exemplarisch (ze liegen nooit over hun motieven), ook op cognitief vlak zijn ze ver verheven boven de gewone stervelingen (ze maken immers nooit foute inschattingen e.d.)!? De hyperkritische filosofie van Badiou lijkt dus toch niet zo kritisch te zijn: hij gelooft Bush & co op hun woord als ze zeggen ten strijde te trekken voor democratie en mensenrechten. Maar juist omdat hij dergelijke dingen zomaar gelooft, moet hij wel allerlei extravagante claims maken op een kritiek op de huidige ideologische orde mogelijk te maken.

Ik wil hiermee niet beweren dat, ook zonder het politieke misbruik van de mensenrechten, een overdreven focus op mensenrechten onproblematisch is. Ik denk dat in zoverre dergelijke overdreven, ééndimensionale preoccupatie met mensenrechten - meestal wordt dan nog alleen aandacht besteed aan de het eerste (politieke) luik van de mensenrechtenverklaring en niet aan het tweede (sociaal-economische) luik - ten koste gaat van andere belangrijke linkse principes (bv. ecconomische rechtvaardigheid door socialisatie van de productiemiddelen) , ze inderdaad inderdaad nefast is, en leidt tot een moralistische kijk op de wereld (een terecht verwijt van Badiou aan een deel van de linkerzijde). Dit betekent echter niet dat de mensenrechten daarom irrelevant zijn voor een politiek denken dat zich kritisch opstelt ten opzichte van de huidige neoliberale wereldorde. Voor analyses over gebruik en misbruik van de mensenrechten die veel pertinenter zijn dan die van Badiou kan men terecht bij o.a. Chomsky, maar ook bij de Belgische fysicus Jean Bricmont (o.a. in zijn boek "Impérialisme humanitaire: Droits de l'homme, droit d'ingérence, droit du plus fort?" dat recent in een Nederlandse vertaling is verschenen bij uitgeverij EPO)

Geen opmerkingen: